Instituut NIMAR positief beoordeeld
Het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR) van de Universiteit Leiden is positief beoordeeld en krijgt daarom vaste financiering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Minister Van Engelshoven heeft dit besloten na een uitgebreide evaluatie van het instituut in Rabat.
Het NIMAR is het nationale expertisecentrum Marokkostudies en is onderdeel van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden. Het NIMAR verzorgt onderwijs, faciliteert onderzoek en draagt actief bij aan de kennis in Nederland van de Marokkaanse talen, culturen en samenleving. Het instituut in Rabat biedt voor studenten en onderzoekers een veilige locatie voor de bestudering van de taal, cultuur, godsdienst en samenleving van Marokko, de Arabische wereld en West-Afrika. Het onderwijs is gericht op studenten en op professionals die werkzaam zijn in de Arabische wereld en Afrika.
Eeuwenoude betrekkingen
Dankzij eeuwenoude betrekkingen met de Arabische wereld heeft de Universiteit Leiden aanzienlijke kennis over de talen en culturen van Marokko kunnen opbouwen, kennis waarmee de Nederlandse samenleving haar voordeel kan doen. De universiteit doet onderzoek op vele terreinen waaronder Berber en Arabisch, geschiedenis, islam, antropologie en recht. Onderzoek waar ook het NIMAR profijt van heeft.
'Vrijplaats voor ontmoeting'
Het ministerie van OCW noemde NIMAR al eerder ‘een vrijplaats voor ontmoeting en gesprek, om geesten te scherpen en kennis te delen. Over Marokko, de Arabische wereld, de islam – en hoe zij zich verhouden tot de Nederlandse samenleving, taal en cultuur. Deze onderwerpen bestuderen in hun eigen context is cruciaal om elkaar echt te begrijpen.’
Externe evaluatie
Vanaf nu zal eens in de vijf jaar een externe evaluatie plaatsvinden van het NIMAR. Naast OCW verstrekken ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Universiteit Leiden subsidie aan het instituut in Marokko. Léon Buskens, directeur van het NIMAR: ‘We zijn de betrokken ministeries en andere instellingen bijzonder dankbaar voor de toegezegde steun en de waardering van en het vertrouwen in ons instituut.’