DSC00267
Bridging Gaps, Hülya Uslu,

Het ‘Marokkaanse model’

Afgelopen oktober ging ik onder leiding van professor Léon Buskens, hoogleraar Recht en cultuur in islamitische samenlevingen aan de Universiteit Leiden, met een klein gezelschap van docenten voor een studiereis van acht dagen naar Marokko. Het doel van de reis was om de docenten kennis te laten maken met het zogenaamde ‘Marokkaanse model’ en hierover samen met de studenten en docenten een uitwisseling van gedachten te hebben. Met het ‘Marokkaanse model’ bedoelt men de relatieve maatschappelijke rust en stabiliteit in het land als gevolg van de islampolitiek, die gericht is op gematigdheid en tolerantie. In deze tekst zal ik stil staan bij het specifieke karakter van dit ‘Marokkaanse model’, als ook me bezighouden met de meer algemene vraag die daar achter schuil gaat: Wat is de Islam?

De reis begon in de noordelijke steden Tanger en Tetouan. Deze twee steden kennen vanouds belangrijke Christelijke en Joodse gemeenschappen. Vervolgens gingen we naar Casablanca waar de grootste Joodse gemeenschap van Marokko leeft. In de hoofdstad Rabat gingen we in gesprek met docenten en studenten van een school voor Christelijke oecumenische theologie. Als laatste hebben we een centrum van de officiële raad van Islamitische geleerden bezocht waar onze kennis van de geschiedenis en Joodse en Christelijke gemeenschappen op peil werd gebracht. 

 

Geschiedenis

Marokko werd in het begin van de twintigste eeuw door Frankrijk gekoloniseerd en was in 1912 een protectoraat geworden. De moderne staat Marokko is pas in 1956 ontstaan toen het land zich onafhankelijk verklaarde van Frankrijk. In Nederland ging het toen goed met de economie en was er een tekort aan laaggeschoolde arbeidskrachten. De eerste Marokkanen kwamen daarom in de jaren zestig en zeventig naar Nederland met de hoop op een beter leven. De droom van een beter leven bleek echter, na niet al te lange tijd, te verworden tot een nachtmerrie. Door de oliecrisis in 1973 stortte de Nederlandse economie in en daarmee ook de vraag naar arbeidsmigranten. De eerste Marokkaanse migranten die in de jaren vijftig verlost waren van het Franse juk, kwamen in Nederland door de economische catastrofe van de regen in de drup. Vanaf toen werden ze door de Nederlandse ‘mainstream media’ als ongewenst verklaard.

Deze media schetsen vaak een negatief beeld van deze groep. Mijn beeld van de Nederlandse Marokkanen is onbewust gevormd door deze berichtgeving. Een korte reis naar Marokko geeft dan ook meer nuance van dit beeld.  

 

Meerdere ‘Marokko’s’ naast elkaar

Mijn indruk van de reis was dat er niet één Marokko bestaat, maar meerdere ‘Marokko’s’ naast elkaar. Elke streek heeft eigen codes, elke stad heeft de bevolking die de vorm en de kleur van die stad aanneemt. De zachte en hardwerkende bevolking van Tetouan kun je onmogelijk vergelijken met de ruige en drukke mensen uit Casablanca. Wat ze gemeenschappelijk hebben is hun vriendelijkheid en gastvrijheid. Waar we naartoe gingen, wachtte men met thee en lekkere koekjes op ons. De bevolking was warm en behulpzaam. Er heerste een hartelijke sfeer in het dagelijks leven. Die hartelijke sfeer blijkt tevens uit hoe verschillende bevolkingsgroepen kunnen samenleven. 

Marokko is het enige islamitische land waar nog een Joodse gemeenschap leeft van ongeveer 2000 personen. De Koning, Mohammed VI, benadrukt in zijn toespraken de godsdienstvrijheid en tolerantie en wil naar buiten toe een ‘verlichte islam’ uitdragen. De regering heeft mede hierdoor veel synagogen en joodse begraafplaatsen laten restaureren.

 

Het Marokkaanse model en de Islam

De vraag is in hoeverre het zogenaamde ‘Marokkaanse model’ succesvol is. Het land straalt bijvoorbeeld bovengenoemde gastvrijheid niet overal uit. Zo mogen, volgens de overheersende islamitische Maliki-rechtsschool, de christenen en andersgelovigen niet in de moskeeën komen. Dat betekent in het dagelijks leven dat de mooie deuren van de moskeeën in Marokko in het gezicht van niet-moslims dichtslaan. Dat wordt uiteraard door de moslims in andere landen met argusogen bekeken. Christenen, joden en atheïsten zijn bijvoorbeeld van harte welkom in de moskeeën in Turkije waar de Hanafi-school centraal staat. De vraag dient zich aan wat ‘de islam’ is. Waarom mogen de andersgelovigen in Marokko niet in de moskeeën komen, maar zijn christenen van harte welkom in de moskeeën van Turkije?

In Europa spreken we van ‘de islam’ alsof er een statische en coherente vorm van een geloofsovertuiging bestaat die in alle landen, door alle moslims op dezelfde manier beleefd wordt. Mijns inziens moet men een onderscheid maken tussen de moslims en de islam. Hoe men de islam interpreteert verschilt per land, stroming en individu.

De islam en moslims: het is een ambivalente relatie die zich moeilijk vertaalt in woorden.

Al met al verlaat ik dit mooie land met fijne herinneringen, mooie geuren en kleuren, de vriendelijke en warme van mensen. Tot slot wil ik mijn dank uitspreken voor professor Léon Buskens van het instituut NIMAR, de LIA en het ministerie van Buitenlandse Zaken die deze prachtige reis mogelijk hebben gemaakt.